Spireae ulmaria L.

(moerasspirea)

Geschiedenis van de plant

Zoals de naam al zegt groei moerasspirea bij voorkeur op vochtige, drassige, moerassige bodems. Ze komt in de meer gematigde streken van Europa voor, alsook in Noord-Amerika en het oostelijk deel van Noord-Afrika, tot in West-Azië en China aan toe.

De 16e eeuwse Vlaamse arts en plantkundige Dodoens wees op een koortswerende werking bij o.a. verkoudheden. Vooral sinds de Renaissance werd de plant ter verlichting van reumatische pijnen door de urinedrijvende en zuiverende werking, en was het koortsverlagende effect bekend.

Omstreeks 1827 was moerasspirea de eerste plant waarin men salicylzuurderivaten aantrof, waaruit acetylsalicylzuur werd aangemaakt en dat wij kennen als ‘aspirine’. Die naam werd ontleend aan de naam ‘spireae’. Interessant is dat het gebruik van moerasspirea niet de bijwerkingen heeft van aspirine, omdat de salicylaten van nature vergezeld zijn van andere stoffen in de plant, zoals looistoffen en flavonoïden.

Eigenschappen

Moerasspirea werkt urinedrijvend, urinezuurdrijvend, bloedzuiverend, ontstekingswerend en pijnstillend, en heeft daarmee ook antireumatische werking..

Verwerking

De bloeiende toppen of het bovengrondse deel van de plant worden tijdens de bloei geoogst en verwerkt.

Toepassing

De plant wordt o.a. toegepast om de nierfunctie te verbeteren, bijvoorbeeld bij oedemen, en bij spier- en gewrichtsaandoeningen, zoals artrose, artritis, jicht en pijnlijke spieren.

 

Overgenomen uit i-Sana 2012.