Suikerstofwisseling

Het aantal mensen met een te hoog bloedsuikerspiegel neemt de laatste jaren sterk toe. Degenen die daarmee te maken hebben, hebben meer kans op aandoeningen, Suikerstofwisseling, bloedproppen en het onvermogen van de beschadigde huid om te helen.

Naast meer bewegen en letten op de voeding kan gebruik gemaakt worden van natuurlijke middelen die de bloedsuikerspiegel kunnen normaliseren. In veel gevallen kunnen ze tevens een goede aanvulling zijn op de behandeling van de dokter.

Ook is vanuit de natuurgeneeskunde een goede invloed uit te oefenen op de problemen met de doorbloeding van de huid en de ogen, met als gevolg dat de huid beter heelt en de achteruitgang van de ogen vertraagd wordt.

Koolhydraten worden door het lichaam omgezet in glucose. Die komt in het bloed terecht en wordt naar alle lichaamscellen vervoerd om ze te voorzien van energie. Als er te veel glucose in het bloed zit spreken we van een verhoogde bloedsuikerspiegel. Het lichaam zal dan proberen om het teveel aan glucose om te zetten in glucogeen. Dit is een reservevoorraad die aangesproken kan worden als het glucosegehalte in het bloed te laag is geworden. Er kan maar een beperkte hoeveelheid glycogeen worden opgeslagen in lever en spierweefsel.

Het omzetten van glucose in glycogeen en weer terug vindt in de lever plaats. Het teveel aan koolhydraten, dat wat niet gebruikt of omgezet of opgeslagen kan worden als glycogeen, wordt opgeslagen als vetweefsel. De opslag in vetweefsel is, in tegenstelling tot de opslag in glycogeen, vrijwel onbeperkt.

 

 

 

Aanbevolen product voor de suikerbalans
  • Sugabalans: Heeft een gunstig effect op de suikerstofwisseling.

 

Aanvullende producten voor de suikerbalans
  • Curcuma forte: Curcuma heeft zowel een gunstig effect op de suikerbalans als op de cholesterolspiegel.
  • Cholefort: Helpt de cholesterolspiegel te normaliseren.
  • Ginkgosan: Ter ondersteuning. Heeft een gunstig effect op de microcirculatie, o.a. van de huid en de ogen.
  • Vitamine K2 forte: Ter ondersteuning. Helpt de bloedvaten schoon te houden.
  • Nutribell Omega-3 visolie: De vetzuren uit visolie hebben een gunstig effect op onder andere de nieren, de suikerbalans, het vaatstelsel en het zenuwweefsel.
  • Stevabell: De zoetstof uit Stevia heeft een gunstig effect op de suikerspiegel en kan veilig als zoetstof worden gebruikt. Als ‘zoetje’, in vloeibare vorm en als strooisuiker.

 

Sugabalans kan, indien daar aanleiding toe is, gecombineerd worden met een of meer bovenvermelde middelen.

Lees hier meer voor advies over het gebruik van meerdere producten tegelijk.

 

 

Meer info

Het stabiliseren van de bloedsuikerspiegel

De hersenen en de rode bloedlichaampjes zijn voor de energieleverantie volledig afhankelijk van glucose. Dat is de reden waarom zij ook het sterkst reageren op (sterk) wisselende bloedsuikerspiegels.

De hormonen insuline en glucagon worden in de alvleesklier geproduceerd. Ze zorgen er samen voor dat de bloedsuikerspiegel binnen bepaalde waarden blijft. Bovendien zorgen ze voor de aansturing van de verschillende regelmechanismes.

Zo regelt insuline de omzetting van glucose in glycogeen en zorgt ze er tevens voor dat glucose door de cellen wordt opgenomen.

Glucagon geeft het signaal voor het weer terug omzetten van glycogeen in glucose.

Voor de aanmaak van hormonen heeft de alvleesklier een aantal stoffen nodig. De belangrijkste zijn chroom (geeft minder trek in tussendoortjes), B vitamines, mangaan, magnesium en zink. Deze stoffen zitten in groenten en fruit, hetgeen opnieuw het belang van goede voeding onderstreept!

Oorzaken van suikerschommelingen

Door tekorten aan vitaminen en mineralen functioneren organen natuurlijk minder goed. Aan de basis van het disfunctioneren van de alvleesklier ligt echter de hoge aanvoer van geraffineerd voedsel, vaak in combinatie met te weinig beweging. Een voortdurende toevoer van glucose, en dan vooral ‘lege koolhydraten’, zorgt voor veel bloedsuikerpieken waardoor er veel insuline nodig is om het niveau te reguleren.

Wetenschap

Werking van de alvleesklier: Insulineresistentie

Opmerkelijk is dat diabetes type 1 het meest voorkomt in Scandinavische landen en het minst in de zuidelijke landen. Het lijkt er op dat hoe minder zonlicht en dus hoe minder vitamine D-aanmaak, hoe groter dan kans op het ontwikkelen van diabetes type 1. Diabetes type 1 ontstaat door een fout in het eigen afweersysteem, een auto-immuunreactie. Hierdoor worden bepaalde cellen vernietigd en wordt er geen insuline meer aangemaakt. Vitamine D speelt mogelijk een rol in het tegengaan van deze reactie. Verschillende onderzoeken laten daarnaast verbanden zien tussen een lagere vitamine D-status en een verhoogde kans op het ontstaan van diabetes type 2. Dit onder andere door een verhoogd glucosegehalte van het bloed bij een lagere vitamine D-status.

Bron: Vitamine Informatie Bureau

Zal stevia onze gezondheid redden?

Diabetes komt steeds vaker voor, in die mate zelfs dat men spreekt van een diabetesepidemie. In Amerka heeft 7% van de bevolking diabetes type 2; in Europa is dat nog maar 4%.
Een mogelijke oorzaak is de overmatige consumptie van suiker, een idee dat al bijna honderd jaar bestaat. Immers moesten we vroeger hard werken om onze energie uit voeding te halen, terwijl we vandaag geen voet meer hoeven te verzetten om een breed scala van zoetigheid binnen te krijgen.
De natuurlijke suikervervanger stevia kan ons hierbij helpen. In stevia zit een stof (stevioside) die 300 keer zoeter is dan suiker. Extracten van de blaadjes van stevia zijn 20 à 40 keer zoeter. Omdat stevia geen calorieën bevat, heeft het geen invloed op de bloedsuiker wat stevia bijzonder geschikt maakt als suikervervanger voor diabetici.

Stevioside is hittestabiel tot 200 °C. Een lekkere cake bakken met stevia blijft echter een uitdaging, omdat je maar enkele druppeltjes van stevia nodig hebt. Om je suikervrije cake smeuïg te maken, zul je een ander ingrediënt dan suiker moeten vinden…

Bron:
Chen TH, Chen SC et al. Mechanism of the hypoglycemic effect of stevioside, a glycoside of Stevia rebaudiana. Planta Med. 2005 Feb;71(2):108