Passiflora incarnata UE (Fytobell)

16,16

Koop voordelig bij – Boverte.nl

Zenuwstelsel.

N Gratis bezorging vanaf € 29,95

N Gratis retour binnen 30 dagen

N Korting op Fytobell merk met Fytobell Extra

Passiflora incarnata werkt kalmerend op het zenuwstelsel, geeft een ontspannend gevoel, en heeft daardoor een gunstig effect op spanningen, rusteloosheid, geïrriteerdheid en problemen met inslapen.

Dit product van Fytobell is een krachtig extract, UE bereid, 100% natuurlijk.

Algemeen gebruik

3 maal per dag 20 druppels vóór de maaltijd met wat water innemen.

 

Kinderen

  • Van 6 tot 12 jaar: 3 maal per dag de helft van de dosis.
  • Onder de 6 jaar: 3 maal per dag een derde van de dosis.
  • Onder de twee jaar: 3 maal per dag 3 à 5 druppels.

 

Om moeilijke periodes door te komen, kan Passiflora langdurig worden gebruikt, maandenlang indien dit nodig is.

Ingrediënten

Gestandaardiseerd ultrasoon extract van het kruid van Passiflora incarnata (passiebloem) – alc. 15% vol.

Verpakking: glazen fles 100 ml

Plantbeschrijving

Passiflora incarnata L. (passiebloem)

Geschiedenis van de plant
De vele soorten subtropische passiebloemen hebben door de eeuwen heen vooral bekendheid gekregen door de magnifieke schoonheid van hun bloemen. De vleeskleurige passiebloem behoort al lange tijd tot de gewaardeerde geneeskrachtige planten en wordt door vele wetenschappelijke onderzoekers genoemd.
Bij Noord-, Midden- en Zuid-Amerikaanse indianen, waaronder de Mayas en Azteken met hun bijzondere culturen was de passiebloem een heel belangrijk geneeskrachtig kruid.
Leuk om te weten is waar de naam van plant vandaan komt. Passiflora komt van passio (lijden) en flos (bloem). Spaanse missionarissen in Zuid-Amerika gaven aan elk deel van de passiebloem een betekenis. De hele bloem was een symbool van het lijden of de passie van Christus. De bekleedsels in de kroon stonden voor de doornenkroon, de bladeren in de kroon en de kelk voor de apostelen en de drie stempels voor de kruisigingsspijkers, enzovoorts. De tweede naam, incarnata, betekent vleeskleurig.

Eigenschappen
Rustgevend zonder een bijkomend depressief effect. Er zijn geen bijwerkingen aangetoond, ook niet bij hoge doseringen. Passiflora wordt vaak aanbevolen naast Avena sativa en Valeriana officinalis. Tevens wordt de verhoogde spanning van het gladde spierweefsel verminderd, is dus krampopheffend, waardoor men een ontspannen gevoel krijgt.

Belangrijkste bestanddelen
Flavonoïden, alkaloïden, aminozuren en sacchariden (suikers).

Verwerking
Het gehele, bijna bloeiende, bovengrondse deel van de plant wordt gebruikt.

Toepassing
Passiflora is breedwerkend tegen onrust en nervositeit, zoals bij examenvrees en plankenkoorts. Maar ook als men een moeilijke periode moet doorstaan, zoals bij het overlijden van een geliefde, kan Passiflora goede diensten bewijzen. Indien nodig kan de dosering van de plant worden verhoogd. Men wordt er niet afhankelijk van. In combinatie met andere rustgevende planten wordt de werking van Passiflora ondersteund.

In combinatie met andere rustgevende planten wordt Passiflora niet alleen toegepast bij nervositeit, maar bijvoorbeeld ook bij slapeloosheid. De rustgevende planten dragen niet alleen bij tot ontspanning, maar ook brengen ze het uit balans geraakte autonome zenuwstelsel weer in evenwicht. Het autonome zenuwstelsel bestuurt processen waar we geen invloed op kunnen uitoefenen zoals de vertering, transpireren, hartslag, ademhaling en de hormoonhuishouding. Een verstoord evenwicht draagt vaak bij tot slapeloosheid.

Passiflora blijkt zeer goed te werken bij kinderen die ‘s nachts huilen.

De vrucht van de passiebloem wordt vaak bij gerechten gebruikt. De milde zoetzure smaak van de geleiachtige oranjegele inhoud past goed bij een ijsdessert. Een andere naam voor de passievrucht is Maracuya. Hiervan wordt een likeur gemaakt.

 

Literatuur

  • Dr. Geert Verhelst, Groot Handboek Plantengeneeskunde – 3e uitgebreide druk
  • Dr. M.M. Verheyen, arts, Stop Stress
  • W. Spaich, Moderne Phytotherapie, p. 278 (1977)
  • J. van Hellemont, apotheker, Fytotherapeutisch Compendium, 1988, blz. 426-427